Creatieve technieken


Problemen komen voor in verschillende fases en hebben ieder een aparte benadering nodig. Hieronder volgen er creativitietstechnieken die jou wellicht kunnen helpen een probleem op te lossen. Deze zijn ieder beschreven in de fase waaronder deze vallen.

- Probleemfase

Goal-orientation-techniek 
Wat is je doel?

Als je een probleem hebt op te lossen is het een goed idee om na te gaan wat het uiteindelijke doel is. Zo kan je gericht acties bedenken om tot je doel te komen.

Wishfull-thinking
Bij de wishfull-thinking methode ga je jezelf afvragen wat de meest ideale oplossing voor het probleem zou zijn. Het is misschien een beetje kinderachtig, maar begin een zin een met; ‘Als ik kon toveren, dan zou ik … ‘ Hiermee voorkom je dat je gaat denken aan de drempels die het probleem met zich meebrengt. Als je de zin meerdere malen afgemaakt hebt krijg je een lijstje van oplossingen. Als je deze oplossingen bij elkaar neemt moet je praktisch beslissen welke het beste bij het probleem zou passen. 

- Ideefase

Force-to-fit 
Bij een force to fit gebruik je bewust een uitstapje (fysiek of psygisch). Dit uitstapje gebruik je dan als inspiratiepunt of uitgangspunt voor de doorstart van de ideeënfase. Zo’n uitstapje kan kort duren, hierbij kan er gedacht worden aan het bestuderen van een afbeelding. Ook kan zo’n uitstapje lang duren zoals een excursie. 


Bij het bestuderen van een excursie of afbeedling maak je associaties. Je gaat jezelf vergelijken en er onstaat een onwillekeurige verbinding van verwante voorstellingen. 

Brainstorming & brainwriting

Brainstormen is één van de bekendste technieken. Het heeft daarom ook de meeste varianten.

De brainstormtechniek is ontwikkeld door Osborn. Het is relatief makkelijk toe te passen op bijna alle problemen en is zowel individueel of met teams toe te passen. Het algemene doel van brainstormen is om in korte tijd zoveel mogelijk ideeën te ontwikkelen, zonder erbij te evalueren.

Brainwriting is ontwikkeld om kruisbestuiven te bevorderen. Iedere deelnemer legt individueel zijn ideeen vast. Deze ideeen worden daarna door de andere deelnemers gelezen. Daarna worden de ideeën becommentarieerd.

- Evaluatiefase

Targeting
Bij targeting gebruik je voor ieder cluster een ‘target’ of dartbord. Eerst denk je na over de ideale situatie. Vervolgens ga je per cluster na hoe iedere deelnemer vindt dat dit cluster op de target staat. Voor ieder cluster is er dus een target.

Als alle targets gevuld zijn, ga je eerst kijken waar de krachten zijn van elk cluster. De positieve en negatieve punten worden besproken en vervolgens bespreek je de ideale oplossing die overblijft.

De itemized-response-techniek
Bij de itemized response worden er oplossingen geëvalueerd op basis van positieve kenmerken. 

Als eerste worden er drie of meer belangrijke pluspunten van de oplossing genoteerd. Daarna geef je één negatief punt aan. Dit mag er maar één zijn, dus het is belangrijk dat het meest negatieve kenmerk wordt genoemd.

Vervolgens word dit op een positieve manier benaderd. De omschrijving van het negatieve punt gebeurt in de vorm van springplanken, ‘hoe kan je ..?’, waardoor er een postief uitgangspunt ontstaat voor verbeteringen. Op deze manier wordt de oplossing verbeterd. 

- Selectiefase

Het something-good

De vraag bij deze techniek is als volgt; ‘zit er, tussen alle clusters, iets goeds bij?’. Het is niet belangrijk waarom het een goede oplossing is. Dit kan subjectief en zonder passende argumentaties gebeuren. Juist door het spontaan selecteren van oplossingen is het waarschijnlijk dat de oplossing inderdaad iets goeds in zich heeft.